Berghuis of Berghuysen is als buitenplaats in de zeventiende eeuw gesticht. In 1786 verandert de omgeving van het buitenhuis drastisch. De gronden in een straal van 300 roeden rondom Naarden Vesting worden verplicht afgegraven. Dit betekent dat ook de buitenplaats Berghuysen afgegraven wordt. De toenmalige eigenaar Jacobus Hendrik Thierens vindt de afgraving van zijn grond geen probleem, met uitzondering van het stuk grond waar zijn huis op staat. Met toestemming van de lokale overheid mag Thierens zijn huis op een berg laten staan. Zodoende ontstaat Berghuysen.

In 1816 koopt J.P. van Rossum de ruïneuze buitenplaats. Hij noemt de buitenplaats Berghuis. Het is Van Rossum’s eerste aankoop in Naarden. De fundamenten van het oude huis dat is afgebrand tijdens het Frans beleg van Naarden, gebruikt hij om een oosterse koepel te bouwen, naar voorbeeld van de hoofdmoskee van Lucknow (India). Ook scheidde hij het Oude Bosch af van de buitenplaats en laat daar Flevorama bouwen.